Kom intelligenter uit de lockdown!
Doe de Schoolbooster TopiaTrainer en verbeter je schoolprestaties
Doe de Schoolbooster TopiaTrainer en verbeter je schoolprestaties
Ruim 80.000 opdrachten in meer dan 20 categorieën, daarmee zorgt TopiaTrainer voor de beste voorbereiding op de eindtoets. Onze onderwijskundigen hebben de opdrachten met zorg uitgewerkt, waardoor de inhoud volledig overeenkomt met de stof die kinderen op school krijgen.
Hoe onderscheiden wij ons van andere eindtoetstrainers? Dat is het adaptieve karakter van onze leeromgeving. De oefenstof is ingedeeld in drie niveaus met 1, 2 en 3 sterren. Tijdens het oefenen herkent ons systeem precies op welk niveau jouw kind werkt. Het niveau wordt realtime automatisch aangepast, zodat je kind uitgedaagd blijft en op het eigen niveau oefent. Zo verbeteren schoolprestaties snel!
Leer meer op de pagina Hoe werkt TopiaTrainer
De oefenstof van TopiaTrainer voldoet natuurlijk volledig aan alle voorwaarden die de overheid stelt. Wil je precies weten wat in de oefenstof van TopiaTrainer staat? Dan vind je hieronder een handig overzicht van alle vakken, categorieën en onderdelen per leerjaar.
Deze oefenstof is wel al beschikbaar in TopiaTrainer, maar nog niet in dit overzicht op deze pagina. Doe mee met de gratis proefperiode om de oefenstof te proberen.
Wat betekent de 4 in het getal 4 235?
Hoe schrijf je driehonderdeenenzestig in cijfers?
Welk getal is het kleinst?
318 - 55 - 39 - 42
Rond het getal 5 487 af op een duizendtal.
648 + 43 = ?
938 - 10 = ?
Tel met sprongen. Welk getal komt op de plaats van het vraagteken te staan?
? - 490 - 491 - 492
210 × 3 = ?
? - 490 - 491 - 492
280 : 7 = ?
1 332 : 9 = ?
Welk getal moet op de plaats van de puntjes? Reken handig en uit het hoofd.
150 = ... × 5
In de eindtoets van Grote Getallen komen alle onderdelen van Grote Getallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Wat betekent de 1 in het getal 4,15?
Hoe spreek je het getal 5,2 uit?
Wat is meer dan 3,2?
Rond het getal 2,31 af op tienden.
2,31 + 0,8 = ?
1,34 - 0,44 = ?
Tel met sprongen. Welk getal komt op de plaats van het vraagteken?
1,34 - 1,44 - 1,54 - ?
1 × 18,2 = ?
16,16 : 4 = ?
Reken handig en uit het hoofd.
3 - 1,95 = ?
In de eindtoets van Decimale Getallen komen alle onderdelen van Decimale Getallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
In de eindtoets van Getallenlijn komen alle onderdelen van Getallenlijn voor. De sommen bij Getallenlijn worden in de eindtoets op verschillende manieren gevraagd, zodat uw kind op alle soorten vragen is voorbereid.
De hele pizza kost € 5,-. Hoeveel euro kost ½ deel pizza?
Welke breuk is het grootst?
½ - ¼ - ⅙ - ⅛
In de eindtoets van Breuken komen alle onderdelen van Breuken voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Welk kommagetal hoort bij de breuk 2⁄4?
Er zijn 2 eieren nodig voor 12 personen. Hoeveel eieren heb je nodig voor 60 personen?
Henk heeft een stuk touw van 30 centimeter. Hij heeft maar ⅓ nodig. Hoeveel centimeter is dat?
Petra koopt 2⁄3 deel van een slagroomtaart. Ze betaalt € 5,-. Hoeveel kost de hele taart?
Van de 80 stroopwafels zijn er 59 beschimmeld.
Vul in: Ongeveer 3 op de ... stroopwafels zijn beschimmeld.
In de eindtoets van Breuken en kommagetallen komen alle onderdelen van Breuken en kommagetallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Familie OpFleur gaat uit eten. Ze zijn met zijn achten. Iedereen besluit netjes ⅛ deel van de rekening te betalen, wat neerkomt op € 38,-. Hoeveel heeft het hele etentje gekost?
Tim verdient € 9,- per uur als hij helpt in de winkel van zijn vader. Hoeveel heeft hij verdiend na 9 uur werken?
Bij benzinepomp ‘De Snelle Auto’ wordt benzine verkocht voor € 1,50 per liter. Meneer Pietersen tankt 20 liter benzine. Hoeveel moet meneer Pietersen betalen?
Splits € 120,- in briefjes van € 5,-. Hoeveel briefjes van € 5,- ?
Splits € 1,20,- in munten van € 0,20. Hoeveel munten van € 0,20?
In de eindtoets van Geld komen alle onderdelen van Geld voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Je nicht Carine studeert aan de Universiteit. Het is nu 5 mei 2017. Over anderhalf jaar hoopt ze af te studeren. Wanneer is dat?
In de eindtoets van Tijd komen alle onderdelen van Tijd voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Reken om. 40 g = ... kg.
Welk getal is het kleinst?
1 kg - 2 000 g - 100 g - 2 kg
Welk voorwerp kan een inhoud van 10 L hebben?
een emmer - een flesje water - een blik soep - een maatbeker
In de eindtoets van Meten komen alle onderdelen van Meten voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
In de eindtoets van Ruimtelijke oriëntatie komen alle onderdelen van Ruimtelijke oriëntatie voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Weetwoorden zijn woorden zonder spellingsregel. Je moet ze dus uit het hoofd leren.
Klankwoorden zijn woorden waarvan je weet hoe je ze moet spellen door te luisteren naar de klank.
Regelwoorden zijn woorden waarvan je weet hoe je ze moet schrijven door de spellingsregels op te volgen.
Bij werkwoordspelling train je de spelling van werkwoorden met behulp van spellingsregels.
Bij woordbenoemen train je jezelf op de volgende woorden te benoemen: lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, voorzetsel, bijwoorden, telwoorden, voegwoorden, persoonlijk voornaamwoorden en bezittelijk voornaamwoorden.
Bij zinsontleden train je jezelf om de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde aan te wijzen in een zin. Ook train je op het onderscheid tussen bijvoorbeeld een letterlijke en een figuurlijke zin of tussen een informele en een formele zin.
Je traint bij dit onderdeel de betekenis van 2 800 woorden.
Je traint bij dit onderdeel van 1 600 woorden hetzelfde woord of een tegenovergesteld woord.
Je traint bij dit onderdeel woorden te clusteren. Je traint met 2 600 woorden.
Wat betekent de 5 in het getal 45 804?
Hoe spreek je het getal 12 530 uit?
Zet de onderstaande getallen op volgorde van klein naar groot.
21 321 - 21 123 - 11 930 - 22 002
Rond het getal 578 af op een tiental.
18 920 + 1 378 = ?
2 400 - 1 230 = ?
Tel met sprongen. Welk getal komt op de plaats van het vraagteken?
7 433 - 7 533 - 7 633 - ?
140 × 7 = ?
120 : 8 = ?
1 332 : 9 = ?
Reken handig en uit in het hoofd.
83 + 19 + 21 = ?
Hoe schrijf je het getal CCXL in cijfers?
In de eindtoets van Grote Getallen komen alle onderdelen van Grote Getallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Wat betekent de 9 in het getal 56,29?
Hoe spreek je het getal 0,35 uit?
Zet onderstaande getallen op volgorde van klein naar groot.
0,7 - 1,28 - 2,64 - 1,2
Rond het getal 11,4 af op helen
0,35 + 0,55 = ?
12,45 - 5,3 = ?
Tel met sprongen. Welk getal komt op de plaats van het vraagteken?
0,5 - 0,4 - 0,3 - ?
2 × 12,3 = ?
39,6 : 6 = ?
Reken handig en uit het hoofd.
3,75 + 2,2 = ?
In de eindtoets van Decimale Getallen komen alle onderdelen van Decimale Getallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
In de eindtoets van Getallenlijn komen alle onderdelen van Getallenlijn voor. De sommen bij Getallenlijn worden in de eindtoets op verschillende manieren gevraagd, zodat uw kind op alle soorten vragen is voorbereid.
2⁄4 = ½
Zet de onderstaande breuken op volgorde van klein naar groot.
1 ⅙ - 2 ⅓ - 1 ⅛ - 1 ⅓
⅙ + ½ = ?
½ - ⅙ = ?
3⁄8 × 9 = ?
5 : 3⁄4
In de eindtoets van Breuken komen alle onderdelen van Breuken voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Welke breuk hoort bij het kommagetal?
Welk percentage hoort bij de breuk?
Als je in een week 18 films kijkt, hoeveel films kijk je dan in 7 weken?
20% van 400 = ?
10% is 30, hoeveel is dan 35%?
8 van de 12 mensen hebben een rode trui aan, hoeveel procent van de mensen heeft een rode trui aan?
Je krijgt 30% korting op een bedrag van € 120,-. Wat wordt de nieuwe prijs?
½ van 100 = ?
⅓ van een enorme pizza kost € 15,-. Hoeveel kost dan de hele pizza?
8 van de 20 mensen draagt een rok, welke breuk hoort hierbij?
In de eindtoets van Breuken, procenten en kommagetallen komen alle onderdelen van Breuken, procenten en kommagetallen voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Hierbij kunt uw kind de juiste munten naar het bedrag slepen om de som op te lossen.
Hierbij kunt uw kind de juiste munten naar het bedrag slepen om de som op te lossen.
Gabi past op 5 buurkinderen. Zij krijgt € 3,- per uur, per kind. De buurvrouw vraagt of zij 2 uur op alle kinderen kan passen. Hoeveel verdient Gabi dan?
1 liter erwtensoep kost € 10,-. Wat kost dan 1 750 ml?
Splits € 350,- in briefjes van € 50,-. Hoeveel briefjes van € 50,-?
Splits € 5,35 in munten van € 0,05. Hoeveel munten van € 0,05?
In de eindtoets van Geld komen alle onderdelen van Geld voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
In de eindtoets van Tijd komen alle onderdelen van Tijd voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school
Reken om. 1 000 mg = ...
Zet de onderstaande getallen op volgorde van klein naar groot.
112 m - 0,09 km - 6 900 dm - 860 dm
Zet de onderstaande getallen op volgorde van klein naar groot.
500 mL - 90 L - 61 cL - 6,37 dL
Reken om. 1,5 cm2 = ?
In de eindtoets van Meten komen alle onderdelen van Meten voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Eva heeft drie maatbekers gevuld. Ze kan hiervan alleen de inhoud zien. In maatbeker 1 zit 250 cl, in maatbeker 2 zit 2 liter en in de derde maatbeker zit 1000 ml. Als ze de maatbekers in volgorde zet van klein naar groot, hoe moeten ze dan staan?In de eindtoets van Meten komen alle onderdelen van Meten voor. De sommen zijn verborgen in een verhaal, zoals ook bij de eindtoetsen op school.
Weetwoorden zijn woorden zonder spellingsregel. Je moet ze dus uit het hoofd leren.
Klankwoorden zijn woorden waarvan je weet hoe je ze moet spellen door te luisteren naar de klank.
Regelwoorden zijn woorden waarvan je weet hoe je ze moet schrijven door de spellingsregels op te volgen.
Bij werkwoordspelling train je de spelling van werkwoorden met behulp van spellingsregels.
Bij woordbenoemen train je jezelf op de volgende woorden te benoemen: lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, voorzetsel, bijwoorden, telwoorden, voegwoorden, persoonlijk voornaamwoorden, aanwijzend voornaamwoorden, bezittelijk voornaamwoorden en vragend voornaamwoorden.
Bij zinsontleden train je jezelf op de persoonsvorm, het onderwerp, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp, de bijwoordelijke bepaling, het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde aan te wijzen in een zin. Ook train je op het onderscheid tussen bijvoorbeeld een letterlijke en een figuurlijke zin.
Je traint bij dit onderdeel de betekenis van 2 800 woorden.
Je traint bij dit onderdeel van 1 600 woorden hetzelfde woord of een tegenovergesteld woord.
Je traint bij dit onderdeel woorden te clusteren. Je traint met 2 600 woorden.
Elk onderdeel wordt afgesloten met een eindtoets. Zo raakt je kind vertrouwd met de vraagstelling van de basisschool eindtoets (Cito, Iep en Route 8).